Apollo verliefd
Met de liefde valt niet te spotten, zo blijkt uit Ovidius’ verhaal over Apollo en Daphne. Wanneer Apollo, de god van de dichtkunst en de muziek, de liefdesgod Cupido bespot door te beweren dat zijn pijlen geen doel treffen, in tegenstelling tot de zijne, schiet het beledigde godje een fatale liefdespijl op Apollo af. Die wordt dadelijk hartstochtelijk verliefd op de nimf Daphne, die hij achtervolgt tot zij in een laurierboom verandert. De doodongelukkige Apollo belooft dat hij de boom in ere zal houden door zelf een laurierkrans (of lauwerkrans) te dragen en hiermee verdienstelijke Romeinen te huldigen, in gevechten, sportwedstrijden of poëtische bijeenkomsten. Zo wordt later ook de Florentijnse bekroonde dichter Dante Alighieri (1265-1321) vaak voorgesteld met een lauwerkrans.
Hierbij enkele zinnen als getuigen van Ovidius’ meesterschap en vooral ook van zijn verfijnde humor. Zo schrijft hij na Daphnes metamorfose:
En met zijn armen om haar takken heen, als om een lichaam,
kust hij het hout, maar zelfs dat hout buigt van zijn kussen weg.
En na Apollo‘s belofte:
Aldus Apollo. De laurierboom knikte met de nieuwe
ontstane takken en bewoog haar kruin of het een hoofd was.
Tijdens zijn verblijf in Italië (1706-1710) als jonge componist schreef Georg Friedrich Haendel (1685-1759) een uitgebreide Italiaanse cantate Apollo e Dafne (HWV 122). Het slotdeel is een ontroerende klaagzang van Apollo, met hobo’s, strijkers, fagot en basso continuo:
Cara pianta, co’miei pianti il tuo verde irrigherò.
De’ tuoi rami trionfanti sommi eroi coronerò.
Se non posso averti in seno, Dafne,
almeno sovra il crin ti porterò.
Lieve plant, met mijn tranen zal ik groene bladeren besproeien.
Met je zegerijke takken zal ik de grootste helden kronen.
Als ik je niet aan mijn borst mag houden, Dafne,
zal ik je tenminste op mijn voorhoofd dragen.
Het langzame tempo zorgt voor een sfeer van melancholische berusting. De muziek stokt geregeld in ‘snikkende‘ rusten. Met deze intens doorleefde klacht wint de verliefde, maar ontgoochelde Apollo ontegensprekelijk (terug) de sympathie van de luisteraar …
Uitvoeringen:
https://www.youtube.com/watch?v=8TDulozo9QE
https://www.youtube.com/watch?v=K4SYhgntGYQ
https://www.youtube.com/watch?v=CF5bOdRpNh4
Partituur:
https://imslp.org/wiki/Special:ImagefromIndex/282334/oriyt, p. 28-29.
Literatuur :
Warm aanbevolen is de vertaling van Ovidius’ Metamorphosen door Marietje d’Hane-Scheltema. Het verhaal van Apollo en Daphne is volledig te lezen op https://www.athenaeum.nl/leesfragmenten/2018/metamorfosen
Voor een gedetailleerde bespreking van de cantate zie:
Ignace Bossuyt, Georg Friedrich Haendel, De jonge jaren (1685-1759), Antwerpen, 2022, 122-127.
Ignace Bossuyt
Daphne in wanhoop
Wie bracht er Apollo en Daphne mooier samen dan Gian Lorenzo Bernini (1589-1680)? De jonge Bernini maakte dit meesterwerk voor kardinaal padrone Borghese in 1622-1625. Het marmeren beeld (243 cm) is tot op de dag van vandaag één van de topstukken in de Galleria Borghese te Rome. Vier marmersculpturen in de Galleria zijn van de hand van Bernini. Stuk voor stuk werken die de beeldhouwer de bijnaam “de Michelangelo van zijn eeuw” bezorgde.
In de muziek van Haendel heft Apollo berustend zijn klaagzang aan. Bernini echter weet als geen ander de ijdele hoop van Apollo in marmer weer te geven. Apollo rent de wanhopige Daphne achterna:
Door ’t vluchten groeit haar gratie en de jonge god verliest zich
niet langer meer in vruchteloze liefdespraat, maar volgt
nu met versnelde pas, zoals zijn liefde zelf al ingaf.*
Hij grijpt, tegen beter weten in, Daphne rond haar middel. Zijn hand voelt echter de ruwe schors van de laurierboom. De metamorfose gaat onverbiddelijk verder: Daphne’s vingers en haar weelderig wapperende haarlokken lopen uit op takken, twijgjes en bladeren. Haar tenen worden beetje bij beetje de wortels van de boom. Tussen beide figuren groeien de delicaat gesculpteerde laurierbladeren. Daphne’s roep om hulp aan haar vader de riviergod Peneus wordt verhoord:
‘Ach, vader! Help me! Een riviergod heeft toch macht?
Bevrijd me van dit lichaam dat me veel te mooi deed zijn!’*
Het beeld was oorspronkelijk bedoeld om tegen een wand te worden opgesteld. Nu krijgt het in de Galleria een vrijstaande plaats. Hierdoor wint het werk aan kracht. Als toeschouwer zie je bij vooraanzicht Apollo en Daphne in dezelfde richting uitlopen. Bekijk je daarentegen de achterkant, dan zie je de metamorfose tot laurierboom.
Als geen ander slaagt Bernini erin het marmeren beeld één en al beweging mee te geven. Niet voor niets is de beeldhouwer dan ook één van de spilfiguren van de barok, een stijlperiode waar dynamische lijnen en emoties de hoofdtoon voeren. Zag je reeds de evenwichtsoefening van de godheid: één been op de rots, het ander been naar achter gezwierd? De drapering rond het lichaam van Apollo benadrukt eens te meer de barokke dynamiek en met de houding van Apollo en Daphne ’s rechterarmen nemen beide protagonisten de ruimte helemaal in. De kracht van het beeldsnijwerk doet je bijna vergeten dat we hier wel degelijk met marmer te maken hebben. In één soepele beweging evolueert het werk volgens een diagonale lijn van de rots onderaan tot de laurierbladeren aan de vingertoppen bovenaan. De elegante vrije hand van Apollo is de aanzet van een oplopende lijn over arm, schouders, gelaat en haren van Daphne.
Haendel en Bernini: twee grootmeesters die ons laten meeleven met de grote emoties van deze metamorfose.
Jo Haerens
_________
* Vertaling van Ovidius’ Metamorphosen door Marietje d’Hane-Scheltema https://www.athenaeum.nl/leesfragmenten/2018/metamorfosen